ECLI:NL:CBB:2016:436
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.R. Winter
- A. Venekamp
- H.L. van der Beek
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van het verwerven van pluimveerechten en de toepassing van loting bij verdeling
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 december 2016 uitspraak gedaan in het geschil tussen een appellante en de staatssecretaris van Economische Zaken over de afwijzing van haar aanvraag voor een ontheffing van het verwerven van pluimveerechten. De appellante had op 5 januari 2015 een aanvraag ingediend voor een ontheffing voor 8134 pluimveerechten, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat het aantal aangevraagde pluimvee-eenheden het beschikbare plafond overschreed. De staatssecretaris had een loting georganiseerd om de ontheffingen te verdelen, waarbij de appellante een rangnummer van 117 had gekregen, wat haar kansen op toewijzing vrijwel uitsloot.
De appellante was het niet eens met de wijze van verdeling en voerde aan dat de financiële gevolgen van de loting te groot waren. Ze stelde dat het eerlijker zou zijn om de ontheffingen naar rato te verdelen onder de aanvragers met een integraal duurzame stal. Het College oordeelde echter dat de toepassing van loting als verdelingsmethode niet ongeoorloofd was en dat de financiële belangen van alle aanvragers in de beleidskeuze waren meegewogen. Het College bevestigde dat de loting een eerlijke en transparante manier was om de beschikbare pluimvee-eenheden te verdelen, en dat de appellante geen bijzondere omstandigheden had aangevoerd die een afwijking van de beleidsregels rechtvaardigden.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep van de appellante ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de rol van loting in situaties waar aanvragen het beschikbare plafond overschrijden en bevestigt de geldigheid van de beleidsregels die door de staatssecretaris zijn vastgesteld.