In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gaat het om de herroeping van een bestuursbesluit van de Kamer van Koophandel inzake de inschrijving van bestuurswijzigingen van de Stichting. Appellanten, die als bestuurders van de Stichting waren ingeschreven, hebben bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 2 april 2015, waarin de Kamer van Koophandel besloot tot inschrijving van hun functiebeëindiging. Na het indienen van bezwaar heeft de Kamer van Koophandel het primaire besluit herroepen op 7 oktober 2015, omdat er geen rechtsgeldige besluitvorming had plaatsgevonden over de uittreding van appellanten als bestuursleden. Appellanten hebben vervolgens beroep ingesteld tegen dit herroepingsbesluit, waarbij zij ook een verzoek om proceskostenvergoeding hebben ingediend.
Het College heeft vastgesteld dat de Kamer van Koophandel in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet heeft beslist op het verzoek om proceskostenvergoeding. Het College heeft het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien, waarbij het de Kamer van Koophandel heeft veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in de beroepsprocedure. Het College heeft geoordeeld dat de Kamer van Koophandel niet onrechtmatig heeft gehandeld bij de inschrijving van de opgave, en dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de opgave bij de opgaveplichtige ligt. De uitspraak benadrukt de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de Kamer van Koophandel bij inschrijvingen in het handelsregister en de voorwaarden waaronder proceskosten kunnen worden vergoed.