ECLI:NL:CBB:2016:237
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Venekamp
- H.N. van Gijn
- E.J.M. Heijs
- Rechtspraak.nl
Randvoorwaardenkorting en overmacht in het kader van GLB-inkomenssteun
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 augustus 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] V.O.F. en de staatssecretaris van Economische Zaken. De appellante had een randvoorwaardenkorting van 3% opgelegd gekregen op de rechtstreekse betalingen voor het jaar 2013, omdat zij niet direct na de teelt van mais op zandgrond een vanggewas had ingezaaid. Dit besluit was gebaseerd op een inspectierapport van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat op 17 december 2013 was opgesteld. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard door de staatssecretaris. Tijdens de zitting op 11 mei 2016 heeft appellante haar beroepsgrond dat het controleverslag te laat was toegestuurd ingetrokken.
Het College heeft overwogen dat appellante niet heeft voldaan aan de verplichting om een vanggewas in te zaaien, zoals voorgeschreven in artikel 8a van het Besluit gebruik meststoffen. Appellante voerde aan dat er sprake was van overmacht door natte omstandigheden, maar het College oordeelde dat zij dit niet tijdig had gemeld bij de bevoegde autoriteit, waardoor het beroep op overmacht niet kon slagen. Daarnaast betoogde appellante dat de korting gematigd had moeten worden vanwege verlichtende omstandigheden, maar het College oordeelde dat de overtreding niet als van gering belang kon worden aangemerkt, gezien de ernst van de overtreding en de mogelijke gevolgen voor het milieu.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde randvoorwaardenkorting van 3%. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van de randvoorwaarden in het kader van GLB-inkomenssteun en de noodzaak om tijdig te reageren op inspectieverslagen.