Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 1 juli 2016 in de zaak tussen
[naam 1] h.o.d.n. Supermarkt [naam 2] , te [plaats] , appellant
het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Amsterdam Centrum, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
"24 uurs-winkelopenstelling", welke is gestart voordat het bestreden besluit is genomen, en de gevolgen die deze pilot heeft voor het stadsdeel Centrum. Verweerder is niet dan wel onvoldoende ingegaan op het feit dat het criterium van 15.000 inwoners in een stadsdeel blijkbaar niet relevant meer is, ondanks dat deze stadsdelen ook onder de Verordening 2010 vallen.
In artikel 5, tweede lid, van Verordening 2010 is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders met inachtneming van de in het vierde lid bedoelde regels, ten hoogste één ontheffing per 15.000 inwoners kan verlenen.
De gemeenteraad van Amsterdam heeft op grond van deze bepaling bij Verordening 2010 aan verweerder die bevoegdheid bij artikel 5 van Verordening 2010 verleend.
1 juli 2013 is komen te vervallen, betekent (zoals het College al eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 3 maart 2016, ECLI:NL:CBB:2016:16) niet dat artikel 5 van Verordening 2010 eveneens is vervallen of gewijzigd had moeten worden. In dit verband acht het College van belang dat artikel 3, tweede lid, van de ten tijde van het bestreden besluit geldende Wtw eveneens voorziet in de mogelijkheid voor de gemeenteraad om bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid te verlenen om in de gevallen, in de verordening aan te wijzen, en met inachtneming van de daarin gestelde regels op daartoe strekkend verzoek, ontheffing van de in artikel 2 bedoelde verboden te verlenen.