In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 december 2015 uitspraak gedaan in het geschil tussen NXP Semiconductors Netherlands B.V. en de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Het geschil betreft de intrekking van een ontheffing voor een gesloten distributiesysteem (GDS) die eerder aan NXP was verleend op basis van de Elektriciteitswet 1998. ACM had de ontheffing ingetrokken omdat zij meende dat NXP onjuiste of onvolledige gegevens had verstrekt bij de aanvraag. NXP heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij betwistte dat er sprake was van onjuiste informatie en stelde dat de juridische eigendomsverhouding geen belemmering vormde voor het verlenen van de ontheffing.
Het College heeft vastgesteld dat ACM zelfstandig bevoegd is om de ontheffing in te trekken, maar dat dit alleen kan als er daadwerkelijk onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt. Het College oordeelde dat ACM niet kon aantonen dat NXP onjuiste informatie had gegeven. De argumenten van ACM dat de juridische kwalificatie van het elektrische systeem van Liander onjuist was, werden door het College verworpen. Het College concludeerde dat de intrekking van de ontheffing niet gerechtvaardigd was en dat het ontheffingsbesluit herleefde.
Het College heeft de Autoriteit Consument en Markt veroordeeld in de proceskosten van NXP, die zijn vastgesteld op € 980,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtsgevolgen van het bestreden besluit zijn niet in stand gelaten, waardoor de rechtsverhouding tussen partijen weer is zoals deze was voor het beroep van Liander.