In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 augustus 2015, betreft het een geschil tussen Stichting WoonZorgcentra Haaglanden (appellante) en de Nederlandse Zorgautoriteit (verweerster) over de afwijzing van aanvragen tot versnelde afschrijving van de boekwaarde van Verpleeghuis Waterhof. Appellante had in 2009 en 2011 aanvragen ingediend voor versnelde afschrijving, maar deze werden door verweerster afgewezen op grond van beleidsregels die na 1 juni 2011 van kracht waren. De appellante stelde dat de aanvragen ten onrechte waren afgewezen en dat verweerster niet had onderzocht op welke gronden de aanvragen voor honorering in aanmerking zouden kunnen komen.
Het College oordeelde dat verweerster had nagelaten om de relevante feiten en belangen te verzamelen bij de beoordeling van de aanvragen. Het College stelde vast dat de aanvragen uit 2009 en 2011 primair om aandacht voor de boekwaardeproblematiek vroegen en dat versnelde afschrijving een mogelijke oplossing was. Aangezien verweerster tot 1 juni 2011 aanvragen tot wijziging van de afschrijvingssystematiek had gehonoreerd, kon appellante niet worden tegengeworpen dat zij niet expliciet een grondslag had genoemd die voor honorering in aanmerking kwam. Het College verklaarde het beroep in de zaak 13/223 gegrond en vernietigde het bestreden besluit van 22 februari 2013, terwijl het beroep in de zaak 14/435 niet-ontvankelijk werd verklaard.
Verweerster werd opgedragen om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van appellante, rekening houdend met de overwegingen van het College. Tevens werd verweerster veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.470.