In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 december 2014, worden de aanvragen van drie zorginstellingen tot wijziging van hun afschrijvingssystematiek beoordeeld. De aanvragen werden afgewezen door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op basis van de Beleidsregel beëindiging, die stelt dat aanvragen na 1 juni 2011 niet meer in behandeling worden genomen. De appellanten, Stichting ZuidOostZorg, Stichting Woonzorgcentra Flevoland en Stichting Allévo, betogen dat deze beleidsregel in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en dat zij ongelijk worden behandeld ten opzichte van zorginstellingen die vóór deze datum hun aanvragen hebben ingediend.
De zaak draait om de vraag of de NZa terecht de aanvragen heeft afgewezen op basis van de Beleidsregel beëindiging. De appellanten stellen dat zij niet op de hoogte waren van de wijziging in het beleid en dat de beleidswijziging hen onterecht benadeelt. Het College oordeelt dat de NZa ten onrechte de aanvragen op basis van de datum van indiening heeft afgewezen zonder inhoudelijke beoordeling van de argumenten van de appellanten. Het College stelt vast dat de beleidsregel niet in overeenstemming is met de beginselen van rechtszekerheid en het verbod van willekeur.
Het College vernietigt de bestreden besluiten van de NZa en draagt de autoriteit op om opnieuw te beslissen op de bezwaren van de appellanten, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens wordt de NZa veroordeeld in de proceskosten van de appellanten, die zijn vastgesteld op € 2.922,-. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de behandeling van aanvragen van zorginstellingen en de toepassing van beleidsregels door de NZa, vooral in het licht van de invoering van de normatieve huisvestingscomponent (NHC) per 1 januari 2012.