In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over boetes die zijn opgelegd door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) wegens overtredingen van het spamverbod in de Telecommunicatiewet. De ACM had boetes opgelegd aan Digital Magazines B.V. en Rivièra Vastgoed B.V. voor het verzenden van ongevraagde commerciële e-mailberichten aan abonnees zonder hun toestemming. De rechtbank Rotterdam had eerder de boetes herroepen, omdat de ACM niet had bewezen dat de e-mailberichten waren verzonden aan abonnees. In hoger beroep heeft de ACM aanvullend bewijs ingebracht, maar het College oordeelde dat dit bewijs niet toereikend was. Het College bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het spamverbod alleen geldt voor abonnees en niet voor gebruikers, zoals gedefinieerd in de wet. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de ACM om voldoende bewijs te leveren dat de e-mailberichten daadwerkelijk aan abonnees zijn verzonden. De uitspraak heeft implicaties voor de interpretatie van het spamverbod en de verantwoordelijkheden van de ACM bij het opleggen van boetes voor overtredingen van de Telecommunicatiewet.