ECLI:NL:CBB:2014:405
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitschrijving van bestuurder uit het handelsregister na twijfel over juistheid inschrijving
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 18 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1], appellant, en de Kamer van Koophandel, verweerster. De zaak betreft de ambtshalve uitschrijving van appellant als directeur van [naam 3] B.V. uit het handelsregister. De Kamer van Koophandel had op 3 januari 2013 besloten om de uittreding van appellant als directeur te registreren, na een melding van [naam 2] dat appellant nooit als bestuurder had moeten worden ingeschreven. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de verweerster.
Tijdens de zitting op 25 april 2014 is appellant verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en heeft de verweerster zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Het College heeft overwogen dat de Kamer van Koophandel, na ontvangst van de melding van [naam 2], de procedure van artikel 38 van de Handelsregisterwet 2007 diende te volgen. Dit artikel stelt dat de Kamer van Koophandel, bij gerede twijfel over de juistheid van gegevens, deze gegevens kan onderzoeken en eventueel wijzigen. Het College heeft vastgesteld dat er voldoende duidelijkheid bestond over de onjuistheid van de inschrijving van appellant als bestuurder, omdat niet was aangetoond dat de benoeming in overeenstemming met de statuten van [naam 3] B.V. was gebeurd.
Het College heeft geoordeeld dat de Kamer van Koophandel terecht tot uitschrijving van appellant is overgegaan. Appellant's argumenten dat de melding van [naam 2] te laat was en dat de verweerster niet op de inhoud van het formulier had mogen afgaan, werden verworpen. Het College concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 juli 2014.