Uitspraak
Autoriteit Consument en Markt(ACM) ,
ACM
1.Het procesverloop in hoger beroep
2.De grondslag van het geschil
3.De uitspraak van de rechtbankDe rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het besluit van 6 oktober 2010 vernietigd en bepaald dat ACM een nieuw besluit op het bezwaar moet nemen. De rechtbank heeft hierbij, voor zover voor het hoger beroep van belang, het volgende overwogen:
4.De standpunten van partijen in hoger beroep
De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat is voldaan aan de toetsingsnorm waarmee wordt bepaald of sprake is van een bezwaarschrift. Indien bij brief te kennen wordt gegeven dat men het niet eens is met een besluit, dan moet deze brief in beginsel worden aangemerkt als een bezwaarschrift. Dit geldt echter niet indien uit de brief blijkt dat de rechtszoekende uitdrukkelijk iets anders heeft beoogd met die brief (ECLI:NL:RVS:2006: AZ0805). De rechtbank is voorbijgegaan aan het feit dat de brief van 7 mei 2010 werd verstuurd in de context van een andere procedure, namelijk die met betrekking tot publicatie van het boetebesluit. Aangezien SD&P werd bijgestaan door een professionele rechtshulpverlener die ervaring heeft met vergelijkbare procedures bij ACM, en vanwege de terloopse aard van de opmerkingen omtrent het boetebesluit, mocht ACM de brief aanmerken als een aankondiging van een toekomstig bezwaarschrift. Er was zelfs geen aanleiding om navraag te doen bij SD&P omtrent de strekking van de brief, omdat hieromtrent in het geheel geen onduidelijkheid bestond bij ACM.
5.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
De context waarin de brief van 7 mei 2010 is verstuurd, vormt geen aanleiding om de brief te beschouwen als zijnde niet (ook) bedoeld als bezwaarschrift gericht tegen het boetebesluit van 28 april 2010. Juist deze context – een reactie op de voorgenomen publicatie van het boetebesluit – had ACM redelijkerwijs moeten doen inzien dat SD&P middels de brief van 7 mei 2010 (ook) bezwaar wenste te maken tegen het boetebesluit.