ECLI:NL:CBB:2013:336
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bijdrage handelsregister over het jaar 2009
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 december 2013, werd het beroep van appellant tegen de bijdrage voor het handelsregister over het jaar 2009 behandeld. Appellant, die sinds 1 januari 1998 een tolk- en vertaalbureau runt, had op 26 oktober 2009 opgave gedaan voor inschrijving in het handelsregister. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden, als verweerster, had op 28 januari 2010 appellant ingeschreven en hem een bijdrage voor het handelsregister over het jaar 2009 in rekening gebracht. Appellant stelde dat de inschrijving in 2009 nog niet gerealiseerd was en dat hij geen bijdrage verschuldigd was voor dat jaar, aangezien de betalingsverplichting pas inging op de inwerkingtreding van de inschrijvingsverplichting op 1 januari 2010.
Het College oordeelde dat appellant wel degelijk een bijdrage verschuldigd was. Het College verwees naar artikel 18, eerste lid, in samenhang met artikel 5, eerste lid, aanhef en onder b, van de Handelsregisterwet 2007 (Hrw), waaruit blijkt dat appellant sinds 1 juli 2008 verplicht was om opgave te doen voor inschrijving in het handelsregister. De termijn van 18 maanden, zoals genoemd in artikel 57, eerste lid, van de Hrw, was van toepassing, maar dit betekende niet dat er geen bijdrage verschuldigd was voor het kalenderjaar waarin de onderneming in Nederland was gevestigd.
De rechter benadrukte dat de wetgever met de ruimere opgavetermijn enkel bedoeld had om ondernemingen de gelegenheid te bieden aan de nieuwe verplichting te voldoen. De letterlijke interpretatie van appellant werd niet overtuigend genoeg geacht om tot een ander oordeel te komen dan in eerdere uitspraken van de meervoudige kamer van het College. Uiteindelijk werd het beroep van appellant ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.