Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
de Staatssecretaris van Economische Zaken, (hierna: de staatssecretaris).
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
.Blijkens deze factuur ontving appellanten een bedrag van € 2.139,38 van [bedrijfsnaam 2]. Tevens is bij de accountant een factuur aangetroffen van een loon- en verhuurbedrijf voor het verspreiden van mest. In het rapport staan ook verklaringen van (de directeuren van) [bedrijfsnaam 2] opgenomen, waarin wordt bevestigd dat compost aan appellanten is geleverd. Ook staat opgenomen een verklaring van een door appellanten ingeschakelde loonwerker, die heeft verklaard compost te hebben verspreid op het land van appellanten.
De uitspraak van de rechtbank
De beoordeling van het geschil in hoger beroep
c. de fosfaatgebruiksnorm voor meststoffen.
Beslissing
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover het de hoogte van de opgelegde boete betreft;
- verklaart het beroep van appellanten tegen het besluit van 29 november 2010 in zoverre gegrond en vernietigt dit besluit in zoverre;
- stelt de boete vast op € 15.142,-- (zegge: vijftienduizendhonderdtweeënveertig euro);
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 29 november 2010 voor zover vernietigd;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
- veroordeelt de staatssecretaris in de door appellanten in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 1.888,-- (zegge: éénduizendachthonderdachtentachtig euro);
- gelast dat de staatsecretaris aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van in totaal € 752,-- (zegge: zevenhonderdtweeënvijftig euro) vergoedt.