ECLI:NL:CBB:2008:BC6533
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- B. Verwayen
- J.L.W. Aerts
- M. van Duuren
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake boete onder de Warenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 11 maart 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van A B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 januari 2005. De rechtbank had eerder een boete van € 900,- opgelegd aan A B.V. wegens overtreding van de Warenwet. A B.V. had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verklaarde het bezwaar ongegrond. A B.V. heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar het College heeft geoordeeld dat dit hoger beroep niet-ontvankelijk is. De ontvankelijkheid van het hoger beroep werd beoordeeld aan de hand van de termijn voor het indienen van het beroepschrift, die volgens de Algemene wet bestuursrecht zes weken bedraagt. Het College stelde vast dat de termijn begon op 18 januari 2005, de dag na de aangetekende verzending van de uitspraak van de rechtbank. A B.V. heeft pas op 20 juni 2005 hoger beroep ingesteld, wat meer dan vier maanden na de deadline was.
Het College overwoog dat de gemachtigde van A B.V. ontkende de uitspraak van de rechtbank te hebben ontvangen, maar het College vond geen aanleiding om deze ontkenning ongeloofwaardig te achten. Desondanks oordeelde het College dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, omdat A B.V. redelijkerwijs op de hoogte had moeten zijn van de uitspraak door een eerdere brief van de minister. Het College concludeerde dat A B.V. niet tijdig hoger beroep had ingesteld en verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, zonder de zaak inhoudelijk te beoordelen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.