ECLI:NL:CBB:2016:413
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- J.L.W. Aerts
- E.R. Eggeraat
- J.L. Verbeek
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen boete opgelegd in het executieveilingenkartel
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een boete opgelegd door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aan appellant. De boete van € 71.000,-- was opgelegd wegens overtreding van de Mededingingswet bij de aankoop van onroerende zaken op executieveilingen. Het primaire besluit werd op 7 januari 2013 aangetekend verzonden naar appellant, maar deze heeft het besluit niet in ontvangst genomen. Appellant stelde dat hij door omstandigheden, waaronder een strafrechtelijk onderzoek, niet in staat was om post te ontvangen. Het College oordeelde dat de bekendmaking van het besluit op de juiste wijze had plaatsgevonden en dat de bezwaartermijn op 8 januari 2013 was aangevangen. Appellant heeft pas na het verstrijken van de termijn bezwaar gemaakt, en het College concludeerde dat er geen verschoonbare omstandigheden waren die de termijnoverschrijding rechtvaardigden. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard, werd bevestigd. Het College oordeelde dat de weigering van appellant om de aangetekende zending in ontvangst te nemen voor zijn rekening kwam, en dat de omstandigheden rondom de verzending niet voldoende waren om van een verschoonbare termijnoverschrijding te spreken. De beslissing van het College was dat het hoger beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.