ECLI:NL:CBB:2003:AI1087
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- M.J. Kuiper
- C.J. Borman
- E.J.M. Heijs
- Rechtspraak.nl
Registratie en beëindiging van het lidmaatschap van Balm B.V. bij het Bedrijfschap Stukadoors-, Afbouw- en Terrazzo-/Vloerenbedrijf
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 juli 2003 uitspraak gedaan in het geschil tussen Balm B.V. en het Hoofdbedrijfschap Afbouw en Onderhoud. Balm B.V. had bezwaar gemaakt tegen de registratie bij het Bedrijfschap Stukadoors-, Afbouw- en Terrazzo-/Vloerenbedrijf, omdat zij van mening was dat haar werkzaamheden niet onder de werkingssfeer van het Bedrijfschap vielen. Het Bedrijfschap had echter vastgesteld dat Balm B.V. activiteiten verrichtte die onder de omschrijving van de Instellingsverordening vielen, zoals het aanbrengen van slijtlagen en niet-constructieve betonreparatie. De procedure begon op 27 mei 2002 met een beroepschrift tegen een besluit van 17 mei 2002, waarin het bezwaar van Balm B.V. ongegrond was verklaard. Tijdens de zitting op 23 april 2003 heeft Balm B.V. haar standpunt toegelicht, waarbij zij benadrukte dat zij zich voornamelijk bezighoudt met constructief herstel en geen werkzaamheden verricht die onder de registratieplicht vallen.
Het College heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de werkingssfeer van het Bedrijfschap wordt bepaald door de Registratieverordening en dat registratie alleen mogelijk is voor ondernemingen die activiteiten verrichten zoals genoemd in het Instellingsbesluit. Het College oordeelde dat Balm B.V. niet had aangetoond dat zij geen werkzaamheden verrichtte die onder de werkingssfeer van het Bedrijfschap vielen. Daarom werd het beroep gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit bleven in stand. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van Balm B.V. tot een bedrag van € 946,48, inclusief het griffierecht van € 218,--.