ECLI:NL:CBB:2001:AD9053
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- B. Verwayen
- J.A. Hagen
- B. Hessel
- Rechtspraak.nl
Tuchtprocedure tegen registeraccountant wegens onvoldoende specificatie van facturen en gebrekkige overdracht van administratie
In deze tuchtprocedure heeft appellante, A, beroep ingesteld tegen een beslissing van de raad van tucht voor registeraccountants. De procedure begon met een klacht die appellante op 26 maart 1999 indiende tegen B, een registeraccountant. De raad van tucht heeft op 13 maart 2000 een beslissing genomen, waartegen appellante op 11 mei 2000 beroep heeft aangetekend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De klacht van appellante betrof twee hoofdpunten: ten eerste dat betrokkene geen behoorlijke specificatie heeft verstrekt van de facturen over de jaren 1997 en 1998, en ten tweede dat hij de administratie niet heeft overgedragen aan de opvolgende accountant na beëindiging van de opdracht.
Tijdens de zitting op 30 oktober 2001 is appellante niet verschenen, terwijl betrokkene wel aanwezig was. Het College heeft de feiten vastgesteld op basis van de eerdere beslissing van de raad van tucht, aangezien er geen grieven tegen die vaststelling zijn ingediend. De raad van tucht had de klacht in beide onderdelen ongegrond verklaard. Appellante heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat de specificaties van de werkzaamheden in 1997 onvoldoende waren en dat er te veel manuren in rekening waren gebracht voor besprekingen over een mogelijke bedrijfsovername.
Betrokkene heeft in zijn verweer gesteld dat er geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen en dat hij afziet van de invordering van openstaande facturen. Het College heeft overwogen dat voor een tuchtrechtelijke procedure over de hoogte van declaraties alleen kan worden geklaagd indien er sprake is van schending van de zorgvuldigheidseisen die aan registeraccountants worden gesteld. Het College heeft geconcludeerd dat de door appellante aangevoerde gronden niet voldoende zijn om te oordelen dat betrokkene laakbaar heeft gehandeld. De klacht is terecht ongegrond verklaard, en het beroep van appellante is verworpen.