ECLI:NL:CBB:2008:BC9957
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.A. Fierstra
- J.L.W. Aerts
- M. van Duuren
- J.H.M. Willems
- E.J.F.A. de Haas RA
- H.G. Dix RA
- M.G.M. van Dijken-Eeuwijk
- Rechtspraak.nl
Tuchtzaak tegen registeraccountant wegens onzorgvuldig handelen en declaraties
In deze tuchtzaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gaat het om een klacht van A, wonende te B, tegen C RA, een registeraccountant gevestigd te D. De klacht betreft onzorgvuldig handelen van de accountant bij het declareren van werkzaamheden en het verzorgen van de belastingaangifte van klager. De Raad van Tucht te Amsterdam had eerder op 1 augustus 2007 de klacht ongegrond verklaard, waarna A in beroep ging. De procedure begon met een klacht die op 18 januari 2007 door A was ingediend. De Raad van Tucht heeft de zaak behandeld op een openbare zitting op 14 mei 2007, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De Raad van Tucht oordeelde dat klager niet aannemelijk had gemaakt dat de accountant onzorgvuldig had gehandeld of dat de declaraties onjuist waren. De accountant had zelfs een deel van de declaraties laten vervallen, wat erop wijst dat hij niet onzorgvuldig had gehandeld.
In het beroep dat A indiende, herhaalde hij zijn grieven, waaronder de stelling dat de declaraties te hoog waren. Het College oordeelde dat in tuchtrechtelijke procedures over de hoogte van declaraties alleen kan worden geklaagd als er sprake is van onzorgvuldig handelen dat de eer van de stand der registeraccountants schaadt. Het College concludeerde dat er geen bewijs was dat de accountant onzorgvuldig had gedeclareerd. Ook andere grieven van A, zoals het niet afgeven van gegevens aan de nieuwe accountant en tekortkomingen in de belastingaangiften, werden door het College verworpen. Het College besloot uiteindelijk het beroep van A te verwerpen, waarmee de beslissing van de Raad van Tucht werd bevestigd.