ECLI:NL:RVS:2025:1664
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot overdracht aan Duitse autoriteiten
Op 16 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een hoger beroep van een verzoeker tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 17 maart 2025 het beroep van de verzoeker ongegrond had verklaard. De verzoeker had in deze procedure verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden overgedragen aan de Duitse autoriteiten voordat er op het hoger beroep was beslist.
De aanleiding voor de zaak was een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 7 februari 2025 aan de Duitse autoriteiten was meegedeeld. Dit besluit hield in dat de termijn voor overdracht met achttien maanden was verlengd. De verzoeker was het niet eens met deze beslissing en had hiertegen beroep aangetekend. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep nader onderzoek vereiste, waarvoor de huidige procedure zich niet goed leende. Daarom werd er een voorlopige voorziening getroffen.
In de beslissing werd bepaald dat de verzoeker niet zou worden overgedragen totdat er op het hoger beroep was beslist. Tevens werd vastgesteld dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden, aangezien de voorzieningenrechter al eerder had bepaald dat de minister verantwoordelijk was voor de proceskosten in een eerdere ordemaatregel. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 april 2025.