ECLI:NL:RVS:2025:1189

Raad van State

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
202501527/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M. den Heyer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende overdracht

Op 18 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 7 februari 2025 werd genomen, waarin werd medegedeeld dat de termijn voor overdracht van de vreemdeling aan de Duitse autoriteiten met achttien maanden werd verlengd. De rechtbank Den Haag had op 17 maart 2025 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter overwoog dat de vreemdeling op 17 maart 2025 hoger beroep had ingesteld en dat de termijn voor hoger beroep nog niet was verstreken. Daarom werd er bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening getroffen, die inhield dat de voorgenomen overdracht van de vreemdeling op 19 maart 2025 om 11.00 uur achterwege blijft. Tevens werd de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek tot een bedrag van € 907,00 zijn ontstaan, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 maart 2025, waarbij mr. M. den Heyer als voorzieningenrechter en mr. K. Veen als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

202501527/2/V2.
Datum uitspraak: 18 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 17 maart 2025 in zaak nr. NL25.6963 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 7 februari 2025 heeft de minister aan de Duitse autoriteiten medegedeeld dat hij de termijn voor overdracht met achttien maanden heeft verlengd.
Bij uitspraak van 17 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft op 17 maart 2025 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van diezelfde dag en de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat zijn voorgenomen overdracht op 19 maart 2025 om 11.00 uur achterwege blijft. Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de voorgenomen overdracht van de vreemdeling op 19 maart 2025 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. M. den Heyer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. K. Veen, griffier.
w.g. Den Heyer
voorzieningenrechter
w.g. Veen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2025
986