ECLI:NL:RVS:2024:4408
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling inzake verblijfsvergunning asiel niet-ontvankelijk verklaard
Op 31 oktober 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 18 juni 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling op 22 juli 2024 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. van Elp, hoger beroep ingesteld.
Na het indienen van het hoger beroep heeft de minister zijn asielaanvraag alsnog in behandeling genomen. De Afdeling oordeelde dat de vreemdeling onvoldoende belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel had bereikt doordat de minister zijn aanvraag nu wel in behandeling nam. Dit leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden, omdat hij de aanvraag pas na tijdsverloop in behandeling had genomen en niet tegemoet was gekomen aan de vreemdeling.
De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. W.M. Vos, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 31 oktober 2024.