ECLI:NL:RVS:2024:3305
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
Op 15 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 27 juni 2024 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag had op 22 juli 2024 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep nader onderzoek vergt, vooral in het licht van een andere zaak die op 28 augustus 2024 behandeld zal worden, waarin het gaat om opvangvoorzieningen en het risico op pushbacks in Kroatië. Daarom werd besloten om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter bepaalde dat de vreemdeling niet mag worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens werd de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, in aanwezigheid van mr. D.I. Schipper, griffier, en werd in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2024.