ECLI:NL:RVS:2024:2654
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 8 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 16 april 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.L.M. Stieger, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris, op verzoek van de Afdeling, nadere schriftelijke inlichtingen verstrekt. Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling genomen. Hierdoor heeft de vreemdeling zijn doel bereikt, wat betekent dat hij onvoldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep.
De Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling zijn doel al heeft bereikt. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, aangezien hij de asielaanvraag pas na tijdsverloop in behandeling heeft genomen. De beslissing is op 28 juni 2024 openbaar uitgesproken door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder leiding van mr. N. Verheij, met mr. J. van de Kolk als griffier.