ECLI:NL:RVS:2024:1780

Raad van State

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
29 april 2024
Zaaknummer
202305930/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdeling tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris had op 5 juni 2023 deze aanvraag afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 14 september 2023 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Habib-Portier, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris, op verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak, nadere schriftelijke inlichtingen verstrekt. Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris echter besloten om de asielaanvraag alsnog in behandeling te nemen. Dit heeft geleid tot de vraag of de vreemdeling nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel heeft bereikt met de beslissing van de staatssecretaris.

De Raad van State heeft geoordeeld dat de vreemdeling onvoldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn hoger beroep, omdat de staatssecretaris zijn asielaanvraag inmiddels in behandeling heeft genomen. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden, omdat hij niet aan de vreemdeling tegemoet is gekomen, maar zijn beslissing is voortgekomen uit tijdsverloop. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. M.W. Schippers, griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 april 2024.

Uitspraak

202305930/1/V3.
Datum uitspraak: 30 april 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 14 september 2023 in zaak nr. NL23.16442 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 5 juni 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 14 september 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Habib-Portier, advocaat te Oss, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft op verzoek van de Afdeling nadere schriftelijke inlichtingen gegeven. De vreemdeling heeft daarop gereageerd.
Overwegingen
1.       Nadat de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld in deze zaak, heeft de staatssecretaris zijn asielaanvraag alsnog in behandeling genomen. De vreemdeling heeft onvoldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn hoger beroep, omdat hij heeft bereikt wat hij met zijn hoger beroep beoogt doordat de staatssecretaris zijn asielaanvraag alsnog inhoudelijk in behandeling heeft genomen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 7 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1253, onder 2).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. Hij heeft namelijk als gevolg van tijdsverloop de asielaanvraag alsnog in behandeling genomen. Hij is dus niet aan de vreemdeling tegemoetgekomen (zie de uitspraak van de Afdeling van 27 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:182, onder 2).
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schippers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 april 2024
873-985