ECLI:NL:RVS:2024:1780
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris had op 5 juni 2023 deze aanvraag afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 14 september 2023 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Habib-Portier, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris, op verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak, nadere schriftelijke inlichtingen verstrekt. Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris echter besloten om de asielaanvraag alsnog in behandeling te nemen. Dit heeft geleid tot de vraag of de vreemdeling nog belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel heeft bereikt met de beslissing van de staatssecretaris.
De Raad van State heeft geoordeeld dat de vreemdeling onvoldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn hoger beroep, omdat de staatssecretaris zijn asielaanvraag inmiddels in behandeling heeft genomen. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden, omdat hij niet aan de vreemdeling tegemoet is gekomen, maar zijn beslissing is voortgekomen uit tijdsverloop. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. M.W. Schippers, griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 april 2024.