ECLI:NL:RVS:2024:1779
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling inzake verblijfsvergunning asiel na niet in behandeling nemen aanvraag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 8 november 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 15 augustus 2023 niet in behandeling genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. V.L. van Wieringen, heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris, op verzoek van de Afdeling, nadere schriftelijke inlichtingen verstrekt. Na het indienen van het hoger beroep heeft de staatssecretaris echter besloten om de asielaanvraag alsnog in behandeling te nemen. Hierdoor heeft de vreemdeling zijn doel bereikt, wat betekent dat hij onvoldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling niet meer kan worden tegemoetgekomen in zijn verzoek.
De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak is op 30 april 2024 openbaar uitgesproken. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden, aangezien hij de asielaanvraag alsnog in behandeling heeft genomen als gevolg van tijdsverloop, en niet omdat hij aan de vreemdeling tegemoet is gekomen. De uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid van hoger beroep in bestuursrechtelijke procedures.