ECLI:NL:RVS:2024:1087

Raad van State

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
202206170/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdeling inzake proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep

In deze zaak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 5 oktober 2022. De rechtbank had geoordeeld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig een besluit had genomen op de asielaanvraag van de vreemdeling en had de staatssecretaris opgedragen dit alsnog te doen, met een proceskostenvergoeding als gevolg. Op 28 november 2022 heeft de staatssecretaris echter de aanvraag toegewezen, waarna de vreemdeling zijn hoger beroep heeft ingetrokken en verzocht om proceskostenveroordeling van de staatssecretaris.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om proceskostenveroordeling beoordeeld. De staatssecretaris heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. De Afdeling overweegt dat de staatssecretaris binnen de door de rechtbank gestelde termijn het besluit heeft genomen en dat hij daarmee niet tegemoet is gekomen aan de vreemdeling in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bovendien is het belang bij een uitspraak op het hoger beroep niet door toedoen van de staatssecretaris vervallen.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, wat betekent dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.

Uitspraak

202206170/1/V3.
Datum uitspraak: 18 maart 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep (artikel 8:75a van de Awb).
Procesverloop
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, advocaat te Amsterdam, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 5 oktober 2022, in zaak nr. NL22.16089.
De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft een nader stuk ingediend.
De vreemdeling heeft het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht om de staatssecretaris te veroordelen in de bij hem opgekomen proceskosten.
De staatssecretaris heeft verweer gevoerd tegen het verzoek om proceskostenveroordeling.
Bij brief van 24 november 2023 heeft de vreemdeling daarop gereageerd.
Overwegingen
1.       De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris niet tijdig een besluit heeft genomen op de asielaanvraag van de vreemdeling. Zij heeft de staatssecretaris opgedragen dit alsnog te doen en hem veroordeeld tot het betalen van een proceskostenvergoeding. Op 29 november 2022 heeft de staatssecretaris per brief meegedeeld dat hij bij besluit van 28 november 2022 de aanvraag heeft toegewezen. In reactie op de brief heeft de vreemdeling zijn hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig een verzoek gedaan om de staatssecretaris met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de proceskosten te veroordelen. Daarvoor kan aanleiding bestaan als de staatssecretaris aan de vreemdeling tegemoet is gekomen of als het belang anderszins door zijn toedoen is vervallen (uitspraak van de Afdeling van 5 augustus 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1855).
2.       De staatssecretaris heeft binnen de door de rechtbank gestelde termijn het besluit van 28 november 2022 genomen. Om die reden is de staatssecretaris met dat besluit niet tegemoetgekomen aan de vreemdeling als bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb. Verder is het belang bij een uitspraak op het hoger beroep van de vreemdeling ook niet anderszins door toedoen van de staatssecretaris vervallen.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schippers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2024
873-1023