ECLI:NL:RVS:2024:1087
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling inzake proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep
In deze zaak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 5 oktober 2022. De rechtbank had geoordeeld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig een besluit had genomen op de asielaanvraag van de vreemdeling en had de staatssecretaris opgedragen dit alsnog te doen, met een proceskostenvergoeding als gevolg. Op 28 november 2022 heeft de staatssecretaris echter de aanvraag toegewezen, waarna de vreemdeling zijn hoger beroep heeft ingetrokken en verzocht om proceskostenveroordeling van de staatssecretaris.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om proceskostenveroordeling beoordeeld. De staatssecretaris heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek. De Afdeling overweegt dat de staatssecretaris binnen de door de rechtbank gestelde termijn het besluit heeft genomen en dat hij daarmee niet tegemoet is gekomen aan de vreemdeling in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bovendien is het belang bij een uitspraak op het hoger beroep niet door toedoen van de staatssecretaris vervallen.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, wat betekent dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.