Op 15 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker en het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen. De zaak betreft een beroep tegen een beslissing op bezwaar van 24 november 2023, waarin het bezwaar van de verzoeker tegen het projectplan 'Herinrichting Kruispolder' niet-ontvankelijk werd verklaard. De verzoeker heeft daarnaast een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Tijdens de zitting op 1 maart 2024 was de verzoeker aanwezig, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. F. Smit en een andere vertegenwoordiger.
De voorzieningenrechter heeft de feiten en de juridische context van de zaak beoordeeld, waarbij de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 een belangrijke rol speelde. De voorzieningenrechter oordeelde dat het oude recht van toepassing blijft op het projectplan, omdat het ontwerp voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage was gelegd. De verzoeker stelde dat hij belanghebbende was bij het projectplan, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat hij niet voldeed aan de criteria voor belanghebbendheid, omdat hij op een afstand van zes kilometer van het projectgebied woont en geen zicht heeft op de Kruispolder.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoeker geen gevolgen van enige betekenis ondervond van de maatregelen in de Kruispolder en dat zijn subjectieve belangen niet voldoende waren om als belanghebbende te worden aangemerkt. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.