ECLI:NL:RVS:2023:4736

Raad van State

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
202307540/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne

Op 20 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd bepaald dat zijn recht op bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming zou eindigen op 4 september 2023. Dit besluit was gebaseerd op de Richtlijn 2001/55/EG en het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022.

De vreemdeling had beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die zijn eerdere beroep ongegrond had verklaard. In zijn verzoek om voorlopige voorziening vroeg de vreemdeling de voorzieningenrechter om hem te blijven behandelen alsof het recht op tijdelijke bescherming nog van toepassing was. De voorzieningenrechter verwees naar een eerdere uitspraak van 1 september 2023, waarin was bepaald dat andere derdelanders uit Oekraïne, die naar Nederland waren gevlucht, ook in Nederland mochten blijven totdat er een eindoordeel was gegeven over hun recht op tijdelijke bescherming.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de vreemdeling tot de groep derdelanders behoort die onder de mededeling van de staatssecretaris valt. Gezien deze omstandigheden werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

202307540/2/V2.
Datum uitspraak: 20 december 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 13 november 2023, zoals gewijzigd bij hersteluitspraak van 16 november 2023, in zaak nr. NL23.26373 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 30 augustus 2023 heeft de staatssecretaris bepaald dat op 4 september 2023 het recht op bescherming eindigt dat de vreemdeling geniet op grond van Richtlijn 2001/55/EG (hierna: de Richtlijn Tijdelijke Bescherming) en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022 (hierna: het Uitvoeringsbesluit).
Bij uitspraak van 13 november 2023, zoals gewijzigd bij hersteluitspraak van 16 november 2023, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij zal worden behandeld alsof het recht op tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit op hem van toepassing blijft.
1.1.    In zijn uitspraak van 1 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3349, heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling in een zaak van een andere zogeheten ‘derdelander’ die uit Oekraïne naar Nederland was gevlucht, bepaald dat deze bij wijze van voorlopige voorziening zal worden behandeld alsof het recht op tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit op hem van toepassing blijft. Naar aanleiding daarvan heeft de staatssecretaris op 2 september 2023 meegedeeld dat ook andere derdelanders die uit Oekraïne naar Nederland zijn gevlucht en niet de Oekraïense nationaliteit hebben, in Nederland mogen blijven tot de Afdeling een eindoordeel geeft over het beëindigen van het recht op tijdelijke bescherming voor deze groep.
1.2.    De vreemdeling behoort tot de groep derdelanders die onder de mededeling van de staatssecretaris valt. Gelet hierop treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. Tibold
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2023
853-984