ECLI:NL:RVS:2023:4500
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van een vreemdeling
Op 6 december 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 9 november 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling was op 25 oktober 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. In het hoger beroep, vertegenwoordigd door mr. G.P. Dayala, werd aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden haar oordeel geveld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De Afdeling zag ook geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten.
De beslissing van de Raad van State was om de uitspraak van de rechtbank te bevestigen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 december 2023, en de betrokken rechters waren mr. M. Soffers en mr. J. van de Kolk, die als griffier fungeerde.