ECLI:NL:RVS:2023:4432
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- J.Th. Drop
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 23 april 2018 afgewezen, waarna de vreemdeling bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 26 september 2019 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, op 19 januari 2022 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Bouyaghjdane, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 29 november 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de staatssecretaris bij zijn beoordeling geen doorslaggevende betekenis heeft hoeven toekennen aan de feiten en omstandigheden die zich na de terugkeer van de vreemdeling naar Nederland in 1994 hebben voorgedaan. De vreemdeling kan, indien hij meent dat deze feiten en omstandigheden hem in aanmerking doen komen voor een verblijfsvergunning, een nieuwe aanvraag indienen op basis van het recht op privéleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM.
Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.