ECLI:NL:RVS:2023:4001
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing van asielaanvragen door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 30 oktober 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen, die samen met hun minderjarige kind een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden aangevraagd. De aanvragen waren op 18 november 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdelingen waren het niet eens met deze beslissing en hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg. De rechtbank verklaarde op 29 april 2022 het beroep ongegrond, waarop de vreemdelingen hoger beroep hebben ingesteld, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.S. Yap.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Bovendien werd opgemerkt dat de rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, eerder door de Afdeling is beantwoord in een uitspraak van 30 augustus 2023, waarin de algemene veiligheidssituatie in Libië werd besproken. De Raad van State heeft geconcludeerd dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt daarmee de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 oktober 2023.