ECLI:NL:RVS:2023:1593
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- C.J. Borman
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvragen door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van vreemdelingen die in eerste aanleg niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De besluiten van 1 maart 2022, waarbij de aanvragen zijn afgewezen, zijn door de rechtbank Den Haag op 7 februari 2023 in een eerdere uitspraak ongegrond verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. A. van der Toorn, hebben tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De vreemdelingen hebben in hun hoger beroep onder andere geklaagd over het oordeel van de rechtbank dat hun betoog over Chili als niet veilig derde land een nieuwe beroepsgrond zou zijn. De Raad van State oordeelt dat deze grief terecht is voorgedragen, maar leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris is niet verplicht om een lijst van veilige derde landen te hanteren, en het betoog van de vreemdelingen kan hen daarom niet baten.
Uiteindelijk bevestigt de Raad van State de uitspraak van de rechtbank, met verbetering van de gronden waarop deze rust. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 26 april 2023, en is openbaar uitgesproken.