ECLI:NL:RVS:2022:2363

Raad van State

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
202204586/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
  • J.Th. Drop
  • D.I. van Kesteren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vertrouwelijke informatie in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak hebben de vreemdeling en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 28 juli 2022. De rechtbank had in deze zaak, geregistreerd onder nummer NL22.4186, een beslissing genomen die de vreemdeling en de staatssecretaris niet beviel. De staatssecretaris heeft in het hoger beroep verzocht om een beperkte kennisneming van bepaalde vertrouwelijke stukken, op basis van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek is gedaan omdat de staatssecretaris gewichtige redenen aanvoert die de vertrouwelijkheid van de informatie rechtvaardigen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de belangen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk toegang hebben tot relevante informatie voor het hoger beroep. Anderzijds is er het belang van de staatssecretaris om vertrouwelijke informatie met buitenlandse autoriteiten te kunnen uitwisselen, wat van belang is voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid. De Afdeling heeft geoordeeld dat in dit geval het belang van de staatssecretaris zwaarder weegt dan het belang van de vreemdeling om kennis te nemen van de stukken.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek van de staatssecretaris tot beperkte kennisneming van de stukken toegewezen. De beslissing is genomen door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 augustus 2022.

Uitspraak

202204586/2/V2.
Datum beslissing: 17 augustus 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
1.       [de vreemdeling],
2.       de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 28 juli 2022 in zaak nr. NL22.4186 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
De vreemdeling en staatssecretaris hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 28 juli 2022 in zaak nr. NL22.4186.
De staatssecretaris heeft de vertrouwelijke versie van gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft de volgende stukken:
1. Een document aangeduid als bijlage B1.
2. Een brief van 6 mei 2021 van de Special Cases Unit, National Security Directorate van de Homeland Security Group van het Home Office, Verenigd Koninkrijk.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen.
2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3.       Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de staatssecretaris om met autoriteiten van andere landen vertrouwelijk informatie uit te kunnen wisselen over onderwerpen die van belang zijn voor handhaving van de openbare orde en veiligheid in dit geval zwaarder dan het belang dat de vreemdeling om kennis te nemen van de stukken.
4.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.
w.g. Drop
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Van Kesteren
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2022
897