ECLI:NL:RVS:2022:2363
Raad van State
- J.Th. Drop
- D.I. van Kesteren
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vertrouwelijke informatie in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak hebben de vreemdeling en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 28 juli 2022. De rechtbank had in deze zaak, geregistreerd onder nummer NL22.4186, een beslissing genomen die de vreemdeling en de staatssecretaris niet beviel. De staatssecretaris heeft in het hoger beroep verzocht om een beperkte kennisneming van bepaalde vertrouwelijke stukken, op basis van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit verzoek is gedaan omdat de staatssecretaris gewichtige redenen aanvoert die de vertrouwelijkheid van de informatie rechtvaardigen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de belangen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk toegang hebben tot relevante informatie voor het hoger beroep. Anderzijds is er het belang van de staatssecretaris om vertrouwelijke informatie met buitenlandse autoriteiten te kunnen uitwisselen, wat van belang is voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid. De Afdeling heeft geoordeeld dat in dit geval het belang van de staatssecretaris zwaarder weegt dan het belang van de vreemdeling om kennis te nemen van de stukken.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek van de staatssecretaris tot beperkte kennisneming van de stukken toegewezen. De beslissing is genomen door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 augustus 2022.