ECLI:NL:RVS:2021:2093
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- D.A. Verburg
- B. Meijer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de bewaring van een vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 20 april 2021 het beroep van een vreemdeling gegrond verklaarde. De vreemdeling was op 9 april 2021 in bewaring gesteld door de staatssecretaris. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring opgeheven moest worden en kende schadevergoeding toe aan de vreemdeling. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de zitting op 1 september 2021 waren zowel de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.E.J.M. van den Toorn, als de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. D. Kuiper, aanwezig. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en de rechtsvraag over het zicht op uitzetting naar Algerije beoordeeld. De Afdeling concludeerde dat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn was, wat leidde tot de bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak van de Raad van State, gedaan op 17 september 2021, bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en veroordeelde de staatssecretaris tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 1.870,00 bedroegen. De uitspraak werd vastgesteld door de voorzitter en twee leden van de Afdeling, met de griffier aanwezig. De voorzitter en de griffier waren verhinderd de uitspraak te ondertekenen, maar de uitspraak werd openbaar gemaakt op de genoemde datum.