ECLI:NL:RVS:2021:1
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 4 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling had genomen. Dit besluit was genomen op 17 september 2020. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 17 december 2020 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank had de staatssecretaris opgedragen om het asielverzoek binnen een week in behandeling te nemen. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom heeft hij besloten een voorlopige voorziening te treffen, wat betekent dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na de bekendmaking van deze uitspraak. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.A. Verburg, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 4 januari 2021.