ECLI:NL:RVS:2020:14
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 9 juli 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 27 mei 2019 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.A. Younge, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. In het hoger beroep klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij niet in staat was om zijn asielrelaas aannemelijk te maken door consistente verklaringen af te leggen. Hij heeft een intelligentieonderzoek overgelegd waaruit blijkt dat hij een laag IQ heeft en mogelijk een licht verstandelijke beperking. Dit kan invloed hebben op zijn vermogen om informatie te verwerken en te communiceren.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de grieven van de vreemdeling gegrond verklaard. De rechtbank heeft onvoldoende rekening gehouden met de conclusies van het intelligentieonderzoek en de overgelegde informatie. De rechtbank heeft niet onderkend dat de staatssecretaris nader onderzoek had moeten doen naar het vermogen van de vreemdeling om te verklaren. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd, het beroep is gegrond verklaard en het besluit van 9 juli 2018 is vernietigd. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 1.536,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand.