ECLI:NL:RVS:2017:809
Raad van State
- Hoger beroep
- A.W.M. Bijloos
- G.T.J.M. Jurgens
- B.P.M. van Ravels
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bestuurlijke boete opgelegd wegens overtredingen van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had op 1 april 2016 geoordeeld dat de opgelegde bestuurlijke boete van € 1.950,00 wegens overtredingen van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wmm) niet evenredig was. De rechtbank stelde de boete vast op € 50,00, omdat de onderbetaling gering was en de werkgever, [wederpartij], een administratiekantoor had ingeschakeld om aan zijn verplichtingen te voldoen. De minister was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de boete gematigd moest worden. De minister betoogde dat de onderbetaling, die was ontstaan door een fout in het systeem, niet ontsloeg van de verplichting om de wettelijke verplichtingen na te komen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 29 maart 2017 behandeld en geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte de boete had gematigd. De Afdeling heeft de hoogte van de boete vastgesteld op € 975,00, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de overtredingen en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd voor zover deze de hoogte van de boete betreft, en de nieuwe boete is vastgesteld op een bedrag dat passend en geboden is.