52.2.Ten aanzien van [appellante sub 16] bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van de Natuur- en Milieuvereniging Markkant en andere tegen het besluit van de raad van de gemeente Breda van 3 maart 2016, kenmerk 44402, ongegrond;
II. verklaart de beroepen van [appellant sub 15] en [appellante sub 16] tegen het besluit van de raad van de gemeente Breda van 5 november 2015, kenmerk 43831, niet-ontvankelijk;
III. verklaart de beroepen van Natuur- en Milieuvereniging Markkant en andere, het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, de heer en mevrouw [appellant sub 3], [appellant sub 4A] en [appellante sub 4B], [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B], [appellant sub 6A] en [appellante sub 6B] en [appellante sub 6C], [appellant sub 7], [appellant sub 9] en anderen, [appellant sub 10] en anderen, IVN Mark en Donge, [appellante sub 12], van wie de maten zijn [maat A] en [maat B], en [appellant sub 13] tegen het besluit van de raad van de gemeente Breda van 5 november 2015, kenmerk 43831, gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Breda van 5 november 2015, kenmerk 43831, voor zover:
a. het betreft de zinsnede "of via externe saldering dan wel er daardoor geen significante negatieve effecten op het betreffende gebied ontstaan" in artikel 1, lid 1.80, van de planregels (de vereniging en andere);
b. in artikel 3, lid 3.3, onder f, sub 1, en lid 3.5, onder d, sub 6, artikel 4, lid 4.3, onder f, sub 1, en lid 4.6, onder d, sub 6, artikel 5, lid 5.3, onder g, sub 1, en lid 5.7, onder a, sub 3 en artikel 15, lid 15.3, van de planregels niet is bepaald dat stikstofneutraal moet worden gebouwd en gebruikt (de vereniging en andere);
c. het betreft de zinsnede "tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen" in artikel 3, lid 3.2, onder a, en in artikel 4, lid 4.2, onder a, en artikel 5, lid 5.3, onder d, van de planregels (de vereniging en andere en [appellant sub 4] e.a.);
d. de bestemmingen "Agrarisch met waarden Landschapswaarden" en "Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden" zich niet verzetten tegen de activiteiten diepploegen, dempen van sloten, aanleggen van drainage, het beplanten van gronden met opgaand houtgewas ten behoeve van sierteelt of boomteelt en het omzetten van grasland in bouwland (de vereniging en andere);
e. in artikel 3, lid 3.3, onder f, en lid 3.5, onder a, artikel 4, lid 4.3, onder f, en lid 4.6, onder a, en artikel 5, lid 5.3, onder g, en lid 5.7, onder a, van de planregels niet als voorwaarde is opgenomen dat is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder op geurgevoelige objecten in de bebouwde kom niet hoger is dan 20% tenzij er - indien de achtergrondbelasting hoger is - maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, welke tenminste de eigen bijdrage aan de overschrijding hiervan compenseert en niet is bepaald dat het bouwperceel zoals bedoeld in de Verordening 2014 ten hoogste 1,5 ha bedraagt (de vereniging en andere);
f. het betreft de zinsnede "of de bouw of uitbreiding van kassen" in de aanhef van artikel 4, lid 4.3, onder f, van de planregels voor zover deze bepaling ziet op gronden binnen de groenblauwe mantel;
g. het betreft artikel 4, lid 4.6, onder a, sub 1, van de planregels voor zover deze bepaling ziet op bouwvlakken met de aanduiding "glastuinbouw" en voor zover het betreft de zinsnede "ter plaatse van de aanduiding "glastuinbouw" waar de oppervlakte van het bouwvlak nooit meer dan 3,5 ha mag gaan bedragen waarbinnen maximaal 3 ha netto glasoppervlak is toegestaan" in deze bepaling, voor zover deze ziet op gronden binnen de groenblauwe mantel (de vereniging en andere);
h. het betreft het plandeel met de bestemming "Sport" aan de [locatie 2] (de vereniging en andere);
i. het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" aan de [locatie 3] (de vereniging en andere);
j. het betreft artikel 3, lid 3.3, onder a, artikel 4, lid 4.3, onder a, en artikel 5, lid 5.3, onder a, van de planregels (de vereniging en andere en [appellant sub 4] e.a).;
k. het betreft artikel 3, lid 3.5, onder g, artikel 4, lid 4.6, onder g, en artikel 5, lid 5.7, onder d, van de planregels (de vereniging en andere en [appellant sub 4] e.a.);
l. het betreft de aanduiding "paardenhouderij" voor het plandeel aan de [locatie 15] ([appellant sub 10] en anderen en [appellante sub 12]);
m. het betreft het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" aan de [locatie 19] (IVN Mark en Donge);
n. het betreft het plandeel met de bestemming "Verkeer" met betrekking tot de tot de EHS behorende gedeelten van verkeersknooppunt Galder (het college van gedeputeerde staten);
o. het betreft het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" met de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch - koel- en/of vrieshuis" met betrekking tot het perceel [locatie 5] ([appellant sub 3] en de vereniging en andere);
p. het betreft het plandeel met de bestemming "Sport" met de gebiedsaanduiding "manege" met betrekking tot het perceel [locatie 12] ([appellant sub 9] e.a.);
q. het betreft het plandeel met de bestemming "Natuur" met betrekking tot de gronden die in gebruik zijn als tuin op het perceel [locatie 10] en het plandeel met de bestemming "Bedrijf" met de functieaanduiding "agrarisch loonbedrijf" met betrekking tot het perceel [locatie 11] ([appellant sub 7]);
r. niet twee sanitaire units zijn toegestaan buiten het bouwvlak van het plandeel met de bestemming "Recreatie" aan de [locatie 22] in Ulvenhout ([appellant sub 13]);
V. verklaart de beroepen van [appellante sub 17], BW Beheer en Princeville Exploitatie B.V., [appellant sub 14] en [appellant sub 18A] en [appellant sub 18B] tegen het besluit van de raad van de gemeente Breda van 5 november 2015, kenmerk 43831, ongegrond;
VI. verklaart de beroepen van [appellant sub 14] en van [appellant sub 15] tegen het besluit van de raad van de gemeente Breda van 18 december 2014, kenmerk 42424, niet-ontvankelijk;
VII. verklaart de beroepen van de Natuur- en milieuvereniging Markkant en andere, het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, de heer en mevrouw [appellant sub 3], [appellant sub 4A] en [appellante sub 4B], [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B], [appellant sub 6A] en [appellante sub 6B] en [appellante sub 6C], [appellant sub 7], [appellant sub 9] en anderen, [appellant sub 10] en anderen, IVN Mark en Donge en [appellant sub 13] tegen het besluit van de raad van de gemeente Breda van 18 december 2014, kenmerk 42424, gegrond;
VIII. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Breda van 18 december 2014, kenmerk 42424, voor zover:
a. het betreft het plandeel met de bestemming "Sport" aan de [locatie 2] (de vereniging en andere);
b. het betreft het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" aan de [locatie 3] (de vereniging en andere);
c. het betreft het plandeel met de bestemming "Verkeer" met betrekking tot de tot de EHS behorende gedeelten van verkeersknooppunt Galder (het college van gedeputeerde staten);
d. het betreft het plandeel met de bestemming "Agrarisch" en "Bedrijf" en de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - koel- en/of vrieshuis" met betrekking tot het perceel [locatie 5] ([appellant sub 3] en de vereniging en andere);
e. het betreft het plandeel met de bestemming "Natuur" met betrekking tot de gronden die in gebruik zijn als tuin op het perceel [locatie 10] en het plandeel met de bestemming "Bedrijf" met de functieaanduiding "agrarisch loonbedrijf" met betrekking tot het perceel [locatie 11] ([appellant sub 7]);
f. het betreft het plandeel met de bestemming "Sport" met de gebiedsaanduiding "manege" met betrekking tot het perceel [locatie 12] ([appellant sub 9] e.a.);
g. het betreft het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" aan de [locatie 19] (IVN Mark en Donge);
h. niet twee sanitaire units zijn toegestaan buiten het bouwvlak van het plandeel met de bestemming "Recreatie" aan de [locatie 22] in Ulvenhout ([appellant sub 13]);
IX. draagt de raad van de gemeente Breda op om binnen 26 weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen voor de onderdelen genoemd in IV en in VIII en dit zo spoedig mogelijk op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
X. treft de voorlopige voorziening dat tot aan de inwerkingtreding van het nieuwe besluit als bedoeld in IX:
a. voor de voorziene ontwikkelingen in artikel 3, lid 3.3, onder f, sub 1, en lid 3.5, onder d, sub 6, artikel 4, lid 4.3, onder f, sub 1, en lid 4.6, onder d, sub 6, artikel 5, lid 5.3, onder g, sub 1, en lid 5.7, onder a, sub 3, en artikel 15, lid 15.3, van de planregels geldt dat stikstofneutraal moet worden gebouwd en gebruikt (de vereniging en andere);
b. ter plaatse van de gronden met de bestemmingen "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" en "Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden" de activiteiten diepploegen, dempen van sloten, aanleggen van drainage, het beplanten van gronden met opgaand houtgewas ten behoeve van sierteelt of boomteelt en het omzetten van grasland in bouwland niet zijn toegestaan (de vereniging en andere);
XI. veroordeelt de raad van de gemeente Breda tot vergoeding van bij de volgende appellanten in verband met de behandeling van hun beroepen opgekomen proceskosten:
a. voor de Natuur- en Milieuvereniging Markkant en andere tot een bedrag van € 1519,30 (zegge: vijftienhonderdnegentien euro en dertig cent), waarvan € 1488,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
b. voor de heer en mevrouw [appellant sub 3] tot een bedrag van € 1240,00 (zegge: twaalfhonderdveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
c. voor [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B] tot een bedrag van € 1271,30 (zegge: twaalfhonderdeenenzeventig euro en dertig cent), waarvan € 1240,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
d. voor [appellant sub 9] en anderen tot een bedrag van € 1271,30 (zegge: twaalfhonderdeenenzeventig euro en dertig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
e. voor [appellant sub 10] en anderen tot een bedrag van € 1240,00 (zegge: twaalfhonderdveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
f. voor IVN Mark en Donge tot een bedrag van € 1488,00 (zegge: veertienhonderdachtentachtig euro)geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
g. voor [appellante sub 12], waarvan de maten zijn [maat A] en [maat B], tot een bedrag van € 1240,00 (zegge: twaalfhonderdveertig euro)geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
h. voor [appellant sub 14] tot een bedrag van € 1240,00 (zegge: twaalfhonderdveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
XII. gelast dat de raad van de gemeente Breda aan de volgende appellanten het door hen voor de behandeling van hun beroepen betaalde griffierecht vergoedt:
a. € 331, 00 (zegge: driehonderdeenendertig euro) voor de Natuur- en Milieuvereniging Markkant en andere, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
b. € 331, 00 (zegge: driehonderdeenendertig euro) voor het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant;
c. € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) voor [appellant sub 3];
d. € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) [appellant sub 4A] en [appellante sub 4B];
e. € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) voor [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B];
f. € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) voor [appellant sub 6A] en [appellante sub 6B] en [appellante sub 6C];
g. € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) voor [appellant sub 7];
h. € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) voor [appellant sub 9] en anderen, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
i. € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) voor [appellant sub 10] en anderen, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
j. € 331,00 (zegge: driehonderdeenendertig euro) voor IVN Mark en Donge;
k. € 331,00 (zegge: driehonderdeenendertig euro) voor [appellante sub 12], waarvan de maten zijn [maat A] en [maat B];
l. € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) voor [appellant sub 13];
m. € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) voor [appellant sub 14].
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, voorzitter, en mr. E. Helder en mr. E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vletter, griffier.
w.g. Koeman w.g. Vletter
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2017