ECLI:NL:RVS:2017:2190
Raad van State
- Hoger beroep
- C.J. Borman
- R.J.J.M. Pans
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkheid van Wob-verzoeken en de weigering van een dwangsom door de Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de rechtbank het beroep van [appellante] ongegrond heeft verklaard. De zaak betreft de weigering van de Belastingdienst/Toeslagen om Wob-verzoeken van [appellante] in behandeling te nemen, omdat deze kennelijk niet-ontvankelijk waren verklaard. De Belastingdienst/Toeslagen stelde dat [appellante] misbruik maakte van haar bevoegdheid om Wob-verzoeken in te dienen. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst/Toeslagen zich op goede gronden op het standpunt had gesteld dat [appellante] de Wob-verzoeken had ingediend met als doel om ten laste van de overheid geldsommen te incasseren, wat als misbruik van recht werd aangemerkt. De rechtbank bevestigde dat er geen dwangsom verschuldigd was wegens het niet tijdig nemen van een besluit op de Wob-verzoeken, omdat deze verzoeken misbruik van recht vertoonden. In hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de uitspraak van de rechtbank bevestigd, met verbetering van de gronden. De Afdeling oordeelde dat de Wob-verzoeken van [appellante] willekeurig waren en dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling. De zaak benadrukt de grenzen van het indienen van Wob-verzoeken en de mogelijkheid voor bestuursorganen om deze verzoeken buiten behandeling te laten bij misbruik van recht.