ECLI:NL:RVS:2016:3443
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- G. van der Wiel
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, die op 9 augustus 2016 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had goedgekeurd. De staatssecretaris had op 9 juli 2016 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris deze afwijzing niet voldoende had gemotiveerd en vernietigde het besluit, waarbij de staatssecretaris werd opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak.
De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. In het hoger beroep werd door de staatssecretaris aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat hij ondeugdelijk had gemotiveerd dat de vreemdeling toegang had tot de stad Bagdad en dat van hem redelijkerwijs kon worden verwacht dat hij zich daar zou vestigen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in eerdere uitspraken overwogen dat Iraakse burgers vanuit het buitenland met het vliegtuig naar Bagdad kunnen terugkeren en toegang tot de stad hebben zonder onoverkomelijke eisen.
De Afdeling oordeelde dat de individuele omstandigheden van de vreemdeling vergelijkbaar zijn met die van een andere vreemdeling in een eerdere zaak, en dat de grief van de staatssecretaris slaagde. Het hoger beroep werd gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van de vreemdeling werd ongegrond verklaard. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.