ECLI:NL:RVS:2014:856

Raad van State

Datum uitspraak
12 maart 2014
Publicatiedatum
12 maart 2014
Zaaknummer
201305337/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing van het gebied Wooldse Veen als speciale beschermingszone onder de Natuurbeschermingswet 1998

Op 12 maart 2014 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak betreffende de aanwijzing van het gebied Wooldse Veen als speciale beschermingszone op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. De staatssecretaris van Economische Zaken had op 25 april 2013 het gebied aangewezen, maar dit besluit werd betwist door de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland en een andere appellante. De appellanten voerden aan dat het besluit niet deugde, omdat het bestaande gebruik van de gronden niet duidelijk was en dat er geen vergunning was verleend voor handelingen die de kwaliteit van de natuurlijke habitat konden verslechteren.

De Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris niet voldoende had onderbouwd waarom het habitattype 'actief hoogveen, hoogveenlandschap' (H7110, subtype A) niet was opgenomen in de aanwijzing. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat het besluit van de staatssecretaris niet berustte op een deugdelijke motivering en vernietigde het besluit. De staatssecretaris werd opgedragen om binnen 16 weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het gebied Wooldse Veen voorlopig als speciale beschermingszone blijft gelden, met de toevoeging van het habitattype H7110.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de ecologische criteria bij de aanwijzing van beschermde gebieden en de noodzaak voor de overheid om adequaat te motiveren waarom bepaalde habitattype niet worden opgenomen. De Raad van State heeft de proceskosten voor de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland toegewezen, terwijl het beroep van de andere appellante ongegrond werd verklaard.

Uitspraak

201305337/1/R2.
Datum uitspraak: 12 maart 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de vereniging Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, gevestigd te 's-Graveland, gemeente Wijdemeren,
2. [appellante sub 2], wonend te [woonplaats],
appellanten,
en
de staatssecretaris van Economische Zaken,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 april 2013, kenmerk PDN/2013-064, heeft de staatssecretaris krachtens artikel 10a, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: de Nbw 1998) het gebied Wooldse Veen aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, vierde lid, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206; hierna: de Habitatrichtlijn).
Tegen dit besluit hebben Natuurmonumenten en [appellante sub 2] beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 januari 2014, waar Natuurmonumenten, vertegenwoordigd door ir. P.C. Ket en drs. R.J. Ketelaar, werkzaam bij Natuurmonumenten, [appellante sub 2] en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. A.E. de Groot-Valenteijn, bijgestaan door drs. E.R. Osieck en ir. D. Bal, allen werkzaam bij het ministerie, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 10a, eerste lid, van de Nbw 1998, voor zover thans van belang, wijst de minister gebieden aan ter uitvoering van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn.
Ingevolge het tweede lid bevat een besluit als bedoeld in het eerste lid de instandhoudingsdoelstelling voor het gebied. Tot de instandhoudingsdoelstellingen behoren in ieder geval: […]
b. de doelstellingen ten aanzien van de instandhouding van de natuurlijke habitats of populaties in het wild levende dier- en plantensoorten, voor zover vereist ingevolge de Habitatrichtlijn.
Ingevolge het vierde lid gaat een besluit als bedoeld in het eerste lid vergezeld van een kaart, waarop de begrenzing van het gebied nauwkeurig wordt aangegeven alsmede van een toelichting.
2. Het gebied Wooldse Veen is aangewezen voor de habitattypen "aangetast hoogveen waar natuurlijke regeneratie nog mogelijk is" (H7120) en "veenbossen" (H91D0). Voor habitattype H7120 is de instandhoudingsdoelstelling "behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit" opgenomen. Voor het habitattype H91D0 is de instandhoudingsdoelstelling "behoud oppervlakte en behoud kwaliteit" opgenomen.
Het beroep van [appellante sub 2]
3. [appellante sub 2] stelt zich op het standpunt dat het bestaand gebruik van haar gronden, de percelen […] en […], in het Natura 2000-gebied moet worden gehandhaafd. Voorts voert [appellante sub 2] bezwaren aan betreffende onder meer haar recht op toegang tot bedoelde gronden, handhaving van een erfdienstbaarheid en zonder haar toestemming uitgevoerde werkzaamheden.
3.1. De Afdeling begrijpt het betoog van [appellante sub 2] zo dat niet tot aanwijzing had mogen worden overgegaan, omdat de gevolgen van het bestreden besluit voor het bestaande gebruik niet duidelijk zijn. Daartoe overweegt de Afdeling onder verwijzing naar haar uitspraak van 5 november 2008 in zaak nr. 200802545/1, dat eerst in het beheerplan een nauwkeuriger vaststelling van de gevolgen van de aanwijzing voor het bestaande gebruik kan plaatsvinden. Daarnaast brengt artikel 19d, eerste lid, van de Nbw 1998 met zich dat een vergunning op grond van die wet nodig is, indien sprake is van een project dat, of andere handeling die, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitat en habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Of het plaggen van de gronden van [appellante sub 2] in het beheerplan kan worden vrijgesteld van vergunningplicht en in een voorkomend geval een vergunning al dan niet kan worden verleend, kan niet op voorhand in algemene zin in een besluit als het onderhavige worden vastgesteld, maar dient in het beheerplan zelf te worden bepaald.
Hetgeen [appellante sub 2] overigens betoogt, heeft geen betrekking op de selectie en begrenzing van het Natura 2000-gebied dan wel de ecologische criteria die daarbij moeten worden gehanteerd. De bezwaren, die onder meer betrekking hebben op de twijfel van [appellante sub 2] of het in het algemeen zinvol is beschermde gebieden aan te wijzen en op het handelen van en de verstandhouding met Natuurmonumenten, vallen buiten de grenzen van dit geschil en kunnen dan ook niet tot vernietiging van het bestreden besluit leiden.
De betogen van [appellante sub 2] falen.
3.2. Het beroep is ongegrond.
Het beroep van Natuurmonumenten
4. Natuurmonumenten stelt zich op het standpunt dat het Natura 2000-gebied ten onrechte niet mede is aangewezen voor het habitattype "actief hoogveen, hoogveenlandschap" (H7110, subtype A), omdat dit habitattype ten tijde van de vaststelling van het besluit in het gebied voorkwam.
4.1. De staatssecretaris heeft zich in het verweerschrift en ter zitting op het standpunt gesteld dat hij niet gehouden is dit habitattype in het bestreden besluit te betrekken. De Afdeling is van oordeel dat deze enkele stelling de beslissing om het gebied niet mede voor habitattype H7110, subtype A, aan te wijzen, niet kan dragen. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat tussen partijen niet in geschil is dat uit deskundigenonderzoek, uitgevoerd in de periode eind 2012 - voorjaar 2013 derhalve vóór het nemen van het aanwijzingsbesluit, is gebleken dat het habitattype 7110, subtype A, in het Natura 2000-gebied aanwezig is. Ter zitting heeft de staatssecretaris aanvullend medegedeeld dat het habitattype waarschijnlijk zelfs al eerder in het gebied aanwezig was. Voorts heeft Natuurmonumenten onder meer gewezen op de omstandigheid dat het habitattype een prioritair habitattype is dat landelijk in een zeer ongunstige staat van instandhouding verkeert en waarvoor landelijk de instandhoudingsdoelstelling "uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit" is opgenomen. Tevens heeft Natuurmonumenten gewezen op de omstandigheid dat het gebied wel is aangewezen voor het habitattype H7120 waarvan het de bedoeling is dat het, door het nemen van herstelmaatregelen, zich kan ontwikkelen tot en vervangen wordt door habitattype H7110, subtype A.
In het bestreden besluit, het verweerschrift, noch ter zitting heeft de staatssecretaris deugdelijk onderbouwd waarom hij onder deze omstandigheden niet is gehouden om dit habitattype in het bestreden besluit te betrekken.
Het betoog slaagt dan ook.
4.2. Hetgeen Natuurmonumenten heeft aangevoerd geeft aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit, omdat het gebied "Wooldse Veen" niet mede is aangewezen voor het habitattype "actief hoogveen, hoogveenlandschap" (H7110, subtype A), niet berust op een deugdelijke motivering. Het beroep van Natuurmonumenten is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd. De Afdeling ziet aanleiding om, met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van deze wet, een termijn te stellen voor het nemen van een nieuw besluit en met toepassing van het vijfde lid van dit artikel een voorlopige voorziening te treffen.
Proceskosten
5. Ten aanzien van Natuurmonumenten is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
Ten aanzien van [appellante sub 2] bestaat geen aanleiding voor aan proceskostenveroordeling.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van de vereniging Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland gegrond;
II. vernietigt het besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken van 25 april 2013, kenmerk PDN/2013-064;
III. draagt van de staatssecretaris van Economische Zaken op om binnen 16 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen;
IV. treft de voorlopige voorziening dat het gebied Wooldse Veen geldt als aangewezen als speciale beschermingszone zoals is gebeurd bij besluit van 25 april 2013, kenmerk PDN/2013-064, met dien verstande dat dit gebied mede geldt als aangewezen voor het habitattype "actief hoogveen, hoogveenlandschap" (H7110, subtype A);
V. bepaalt dat de onder IV getroffen voorlopige voorziening vervalt op het moment waarop het door de staatssecretaris te nemen besluit in werking treedt;
VI. verklaart het beroep van [appellante sub 2] ongegrond;
VII. gelast dat de staatssecretaris van Economische Zaken aan de vereniging Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Vogel-Carprieaux
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2014
458.