ECLI:NL:RVS:2014:646
Raad van State
- Hoger beroep
- C.J. Borman
- P. Klein
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
Op 7 juli 2012 heeft [appellant] een verzoek ingediend bij de raad om informatie te verstrekken op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven heeft op 4 september 2012 de gevraagde informatie verstrekt. Echter, op 11 september 2012 heeft [appellant] bezwaar aangetekend tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek. Het college heeft dit bezwaar op 26 oktober 2012 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank Oost-Brabant heeft op 19 april 2013 in twee uitspraken, met zaaknummers 12/3815 en 12/3897, het beroep van [appellant] ongegrond verklaard en het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de hoger beroepen behandeld op 28 januari 2014. Tijdens de zitting heeft [appellant] aangegeven dat hij van mening is dat de bevoegdheid om op zijn Wob-verzoek te beslissen niet rechtsgeldig is gedelegeerd aan het college, en dat de raad een besluit op zijn verzoek had moeten nemen. De Afdeling heeft overwogen dat niet in geschil is dat alle door [appellant] verzochte informatie is verstrekt. De bestuursrechter is slechts gehouden tot inhoudelijke beoordeling van een beroep indien de indiener een actueel en reëel belang heeft. Aangezien alle gevraagde informatie is verstrekt, heeft [appellant] geen actueel belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van de hoger beroepen.
De Afdeling heeft daarom de hoger beroepen niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, ambtenaar van staat, en is openbaar uitgesproken op 26 februari 2014.