ECLI:NL:RVS:2014:4727
Raad van State
- Hoger beroep
- P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verkeersbesluit tot opheffing autobusparkeergelegenheid in de Hobbemastraat te Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep tegen een verkeersbesluit van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam Zuid ongegrond werd verklaard. Het verkeersbesluit, genomen op 26 maart 2012, hield in dat de autobusparkeergelegenheid in de Hobbemastraat werd opgeheven en dat een strook in de Hobbemastraat werd aangewezen als locatie waar autobussen hun passagiers kunnen laten in- en uitstappen. De rechtbank oordeelde dat het dagelijks bestuur in redelijkheid tot dit besluit had kunnen komen, waarbij de belangen van [appellante] niet zwaarder wogen dan de belangen die het dagelijks bestuur aan het besluit ten grondslag had gelegd.
[appellante] betoogde dat haar belangen, die verband hielden met het gebruik van een parkeerplaats op haar perceel, zwaarder zouden moeten wegen. Ze voerde aan dat het dagelijks bestuur niet had aangetoond dat er een noodzaak voor de halteplaats bestond, vooral gezien de recente aanleg van een bushaven voor het Stedelijk Museum. De rechtbank oordeelde echter dat het dagelijks bestuur voldoende had aangetoond dat de halteplaats noodzakelijk was voor het veilig in- en uitstappen van passagiers van bussen, en dat de belangen van [appellante] niet in strijd waren met de verkeersveiligheid en bruikbaarheid van de weg.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het dagelijks bestuur de belangen van [appellante] in redelijkheid had kunnen afwegen tegen de belangen van de verkeersveiligheid en het gebruik van de weg. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het verkeersbesluit niet in strijd was met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en dat de handhaving van het besluit een kwestie was die in een andere procedure aan de orde zou komen. Het hoger beroep van [appellante] werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.