ECLI:NL:RVS:2009:BG9791

Raad van State

Datum uitspraak
14 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200803355/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarmaking notulen besloten raadsvergadering gemeente Etten-Leur

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Breda, die op 18 april 2008 het beroep ongegrond verklaarde. Het geschil betreft de afwijzing door de raad van de gemeente Etten-Leur van het verzoek van [appellant] om openbaarmaking van de notulen van een besloten raadsvergadering van 28 maart 1996. De raad heeft op 23 maart 2007 besloten om het verzoek af te wijzen, en dit besluit werd later door de rechtbank bevestigd. De raad stelde dat de notulen niet openbaar konden worden gemaakt omdat er geen besluit tot openbaarmaking was genomen, zoals vereist door artikel 23, vierde lid, van de Gemeentewet.

[Appellant] betoogde dat de besloten vergadering ten doel had een strafbaar feit te plegen en dat dit de reden was waarom de notulen openbaar gemaakt moesten worden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde echter dat de bescherming van raadsleden in besloten vergaderingen voorop staat en dat de raad niet heeft besloten tot openbaarmaking van het verslag. De stelling van [appellant] dat de vergadering een strafbaar feit betrof, doet hier niet aan af. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.

De uitspraak benadrukt het belang van de geheimhouding van notulen van besloten vergaderingen en de voorwaarden waaronder deze openbaar kunnen worden gemaakt. De Afdeling concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200803355/1.
Datum uitspraak: 14 januari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 18 april 2008 in zaak nr. 07/3056 in het geding tussen:
[appellant]
en
de raad van de gemeente Etten-Leur.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 maart 2007 heeft de raad van de gemeente Etten-Leur (hierna: de raad) het verzoek van [appellant] om openbaarmaking van de notulen van de besloten raadsvergadering van 28 maart 1996 afgewezen.
Bij besluit van 17 september 2007 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 18 april 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Breda (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 mei 2008, hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 18 juli 2008 heeft [appellant] de toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 december 2008, waar [appellant], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M. Gommers-Benamu, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 23, eerste lid, van de Gemeentewet wordt de vergadering van de raad in het openbaar gehouden.
Ingevolge het tweede lid worden de deuren gesloten, wanneer ten minste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.
Ingevolge het derde lid beslist de raad vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
Ingevolge het vierde lid wordt van een vergadering met gesloten deuren een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad anders beslist.
2.2. De raad heeft aan de afwijzing van het verzoek van [appellant] om openbaarmaking van de notulen van de besloten vergadering van 28 maart 1996 ten grondslag gelegd dat het verzochte document op grond van artikel 23, vierde lid, van de Gemeentewet niet kan worden verstrekt, omdat de raad niet heeft beslist tot openbaarmaking van dit document.
2.3. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de besloten vergadering van 28 maart 1996 ten doel had een strafbaar feit te plegen en deze vergadering gelet ook op de strafrechtelijke veroordeling van de gemeente, niet valt onder artikel 23, vierde lid, van de Gemeentewet.
2.3.1. Dit betoog faalt. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 23, vierde lid, van de Gemeentewet (Kamerstukken II 1985/86, 19 403, nr. 3, blz. 82) volgt dat deze bepaling dient ter bescherming van de raadsleden die juist in een besloten vergadering vrijuit moeten kunnen spreken en daarbij niet gehinderd dienen te worden door de mogelijkheid dat het verslag tegen de wil van de raad geheel of gedeeltelijk openbaar zou worden. Met de rechtbank wordt geoordeeld dat, nu vaststaat dat de raad niet heeft beslist tot openbaarmaking van het verslag van de vergadering van 28 maart 1996, artikel 23, vierde lid, van de Gemeentewet eraan in de weg staat dat het verslag openbaar wordt gemaakt. Dat de vergadering, naar [appellant] stelt, ten doel had een strafbaar feit te plegen, wat er zij van de juistheid van deze stelling, doet hier niet aan af.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.M.M. de Leeuw-van Zanten, ambtenaar van Staat.
w.g. Wortmann w.g. de Leeuw-van Zanten
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2009
97-581.