ECLI:NL:RVS:2008:BG9491
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- T.M.A. Claessens
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van de rechtbank inzake het niet tijdig beslissen op een aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000
In deze zaak heeft de Raad van State op 17 december 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, van 18 maart 2008. De staatssecretaris van Justitie was in beroep gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank die het beroep van de vreemdeling gegrond had verklaard. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op zijn aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet had beslist op het bezwaar van de vreemdeling, wat leidde tot de vernietiging van het besluit van de staatssecretaris van 31 maart 2006.
De Raad van State oordeelde dat de grief van de staatssecretaris slaagde, omdat artikel 64 van de Vw 2000 uitsluitend op de toekomst gericht is en geen terugwerkende kracht kan hebben. Dit betekent dat de vreemdeling niet eerder rechtmatig verblijf kan krijgen op basis van deze bepaling dan vanaf het moment van de beslissing. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling gedeeltelijk gegrond, voor zover het gericht was tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar.
De Raad van State concludeerde dat de staatssecretaris niet had beslist op het bezwaar van de vreemdeling en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank dus niet in stand kon blijven. De Raad vernietigde het besluit van de staatssecretaris voor zover dit betrekking had op het niet tijdig beslissen op het bezwaar, maar verklaarde het beroep voor het overige ongegrond. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, met de voorzitter en leden van de Raad van State die de beslissing ondertekenden.