ECLI:NL:RVS:2007:BC0695
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- T.M.A. Claessens
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vreemdelingenbewaring en asielaanvraag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Assen, waarin de rechtbank de maatregel van vreemdelingenbewaring onrechtmatig heeft verklaard. De vreemdeling was op 2 oktober 2007 in vreemdelingenbewaring gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat er niet binnen een week na de inbewaringstelling onderzoek was gestart naar de mogelijkheden voor gedwongen uitzetting. De staatssecretaris voerde aan dat de vreemdeling op 2 oktober 2007 had aangegeven een asielaanvraag te willen indienen, waardoor hij verplicht was om af te zien van handelingen die de vreemdeling in contact zouden brengen met de autoriteiten van zijn land van herkomst. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris eerder onderzoek had kunnen instellen naar de uitzettingsmogelijkheden, ongeacht de asielprocedure. In hoger beroep heeft de staatssecretaris niet bestreden dat hij eerder uitzettingshandelingen had kunnen verrichten. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de vreemdeling.