ECLI:NL:RVS:2007:BB3800
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- T.M.A. Claessens
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake asielaanvraag en de verantwoordelijkheden van Griekenland onder het Vluchtelingenverdrag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, die een eerdere afwijzing van een asielaanvraag door de minister had vernietigd. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die was afgewezen op grond van de veronderstelling dat Griekenland verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn aanvraag. De staatssecretaris voerde aan dat de voorzieningenrechter onvoldoende gewicht had gehecht aan de informatie uit een UNHCR-rapport, waaruit zou blijken dat Griekenland zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde echter dat de staatssecretaris voldoende had onderbouwd dat Griekenland zijn verplichtingen uit het Vluchtelingenverdrag en het EVRM respecteert. De Afdeling concludeerde dat de vreemdeling niet had aangetoond dat er concrete aanwijzingen waren dat Griekenland zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De staatssecretaris had bovendien rechtmatig gewicht mogen toekennen aan recente wijzigingen in de Griekse asielprocedure. De uitspraak van de voorzieningenrechter werd vernietigd en het beroep van de vreemdeling werd ongegrond verklaard.