ECLI:NL:RVS:2007:BB7982
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- T.M.A. Claessens
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie inzake de afwijzing van een verblijfsvergunning asiel voor een vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, die op 19 april 2007 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. De vreemdeling had in zijn verweerschrift betoogd dat het hoger beroep van de staatssecretaris niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat hij met onbekende bestemming was vertrokken. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt echter dat deze omstandigheid het procesbelang van de staatssecretaris niet heeft doen vervallen. De vreemdeling kan mogelijk vóór het verstrijken van de overdrachtstermijn weer verschijnen, en de termijn voor overdracht kan worden verlengd indien de asielzoeker onderduikt, zoals bepaald in de Verordening (EG) 343/2003.
De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep gegrond is en vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris heeft voldoende duidelijk gemaakt met welke onderdelen van de uitspraak hij het niet eens is en op welke gronden. De vreemdeling heeft ook betoogd dat zijn asielaanvraag na overdracht aan Griekenland niet inhoudelijk behandeld zal worden, wat een schending van het interstatelijk vertrouwensbeginsel zou betekenen. De Afdeling concludeert echter dat de door de vreemdeling aangevoerde gronden niet kunnen leiden tot een gegrond beroep, en verklaart het inleidende beroep ongegrond. De beslissing wordt uitgesproken in naam der Koningin.