ECLI:NL:RVS:2004:AQ9845
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- M. Vlasblom
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing aanvraag tot opheffing ongewenstverklaring
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Roermond, die op 17 februari 2004 zijn beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend om zijn ongewenstverklaring op te heffen, welke aanvraag op 10 juni 2002 door de Staatssecretaris van Justitie was afgewezen. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie verklaarde het bezwaar van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond op 22 augustus 2002. De vreemdeling, die van Belgische nationaliteit is en in Lanaken woont, stelde dat de rechtbank zijn beroepsgronden ten onrechte niet had beoordeeld met toepassing van het gemeenschapsrecht. Hij voerde aan dat hij recht had op verblijf in Nederland op basis van zijn EU-burgerschap, aangezien zijn partner in Nederland woont en hij in loondienst was van een onderneming die in Nederland werkzaam is.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de grief van de vreemdeling slaagde. De rechtbank had moeten onderzoeken of de minister het gemeenschapsrecht in acht had genomen bij de afwijzing van de aanvraag. De Afdeling vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verwees de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling, met inachtneming van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Tevens werd de beslissing over de proceskosten gereserveerd voor de einduitspraak van de rechtbank. De vreemdeling kreeg ook het door hem betaalde griffierecht vergoed.