ECLI:NL:RVS:2002:AD9774
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- B. van Wagtendonk
- M. Vlasblom
- T.M.A. Claessens
- A.U. Kallan
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdelingenbewaring en vernietiging uitspraak rechtbank
Op 10 januari 2002 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de vreemdelingenbewaring van een appellant, geboren op 16 maart 1972. De appellant was op 3 november 2001 in vreemdelingenbewaring gesteld, een besluit dat door de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage op 27 november 2001 ongegrond was verklaard. De appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, dat op 4 december 2001 bij de Raad van State is ingediend. Tijdens de zitting op 10 januari 2002 waren zowel de appellant, vertegenwoordigd door mr. M.E.M. Jacquemard, als de Staatssecretaris van Justitie, vertegenwoordigd door A. van de Burgt, aanwezig.
De Raad van State heeft in zijn mondelinge uitspraak het hoger beroep gegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Raad oordeelde dat de vrijheidsontnemende maatregel, ingevolge artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000, met ingang van 11 januari 2002 om 08.00 uur moest worden opgeheven. Tevens werd de Staatssecretaris van Justitie veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die door de appellant waren gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep en het beroep bij de rechtbank, tot een bedrag van € 1.610,00.
De Raad van State concludeerde dat de bewaring van de appellant in strijd was met artikel 94, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat de rechtbank de appellant niet binnen de voorgeschreven termijn had gehoord. De appellant was pas op 20 november 2001 in persoon gehoord, wat niet in overeenstemming was met de wettelijke vereisten. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter, mr. B. van Wagtendonk, en de leden mr. M. Vlasblom en mr. T.M.A. Claessens, in aanwezigheid van ambtenaar van Staat mr. A.U. Kallan, en werd openbaar uitgesproken.