Op 20 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. N. Idrissi, en de Dienst Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 6 maart 2024 tegen de definitieve beschikking kinderopvangtoeslag over de jaren 2013, 2018 en 2019, welke beschikking op 30 januari 2024 was verzonden. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk gegrond was, omdat de beslistermijn van verweerder was overschreden. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen, met een uiterste datum van 1 mei 2025. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door verweerder moeten worden betaald. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak.